Historie Hoeve de Heivelden

In drie delen zetten we de historie van Hoeve de Heivelden uiteen, van de 16e-eeuw t/m nu. Dit is het eerste deel, het tweede deel is ‘Naar een biologisch fruitbedrijf‘ en het derde deel kijkt naar de toekomst.

Hoeve de Heivelden is gebouwd op percelen die in de 16° eeuw werden ontgonnen, als een der eerste uitlopers in de heide tussen de oudste kern van Boekel en het dorp Erp aan de rivier de Aa. Dit waren typische boeren-ontginningen, kleinschalig en op de hogere delen van het landschap. Voor de afwatering werd de Kerkeloop benut, die uitkomt in de Leygraaf. Aan het huisperceeltje werden in de loop van de 19° eeuw stukken gemeenschappelijke heidevelden van de gemeente toegevoegd en ontgonnen. Op deze heidevelden waren tot die tijd plaggerechten gevestigd en ook inscharingsrechten.

Historische kaart Boekel

Het huidige hoofdgebouw van de boerderij werd gebouwd in 1809. De oude muren van het voorhuis en de voorkant van de vroegere stallen in deze langgevelboerderij zijn nog altijd aanwezig. Deze steense muren, gemetseld met kalkcement, staan los op de grond, zonder fundering. De constructie van de boerderij wordt geheel gedragen door eikenhouten boomstammen.

In 1882 kwam de boerderij in het bezit van de familie Wassenberg. Tot 1942 werd het geheel verpacht aan derden. De koopacte van 1882 is een prachtig handgeschreven stuk, met benoeming van de percelen met hun oorspronkelijke veldnamen. Hierin werd ook de naam “Hoeve de Heivelden” officieel gehanteerd.

In 1919 werd de boerderij getroffen door bliksem en brandde grotendeels uit. Uit zuinigheid werden de buitenmuren zoveel mogelijk gespaard bij de herbouw. Uit eigen aanplant werd een aantal eiken bomen gekapt en voor de nieuwe constructie gebruikt. Ook half verbrande vroegere grenen kozijnen werden als schoren in de “nieuwbouw” gebruikt. Dit alles is nog prima zichtbaar in de huidige ontvangstruimte.

Buurtschap De Heivelden

De Heivelden was lange tijd ook de naam van het buurtschap, dat bestond uit de drie beeldbepalende langgevelboerderijen op het huidige Goor. Dit kleine buurtschap was tot in de dertiger jaren van de 20e eeuw bekend in de regio vanwege de aanwezigheid van een aantal (verplaatsbare) hutten van armoedzaaiers, die hun kostje bij elkaar scharrelden met seizoenarbeid, kermisoptredens, bedelen en ambulante handel. Deze hutten stonden deels langs een toenmalig zandpad in onze huidige boomgaard en deels langs een bij de latere ruilverkaveling verdwenen zandweg die aansloot op het begin van buurtschap de Zandhoek. Dergelijke samenklonteringen van ‘outcasts’ kwamen meer voor aan de grenzen van Staats Brabant. Boekel lag in het vrije gebied van het Land van Ravenstein en kwam pas na Napoleon bij de Nederlanden. Wie in die tijd een veilig heenkomen wilde of moest zoeken, kon hier gemakkelijk de landsgrens passeren.

De boerderij

Fordson Major tractor

Achter het hoofdgebouw stond vanaf begin 19° eeuw een wagenschop, waarin ook enkele hokjes voor kalveren en varkens aanwezig waren. Deze wagenschop was gebouwd in de vorm van een kleine Vlaamse Schuur, een houten constructie, bekleed met stro. Deze wagenschop moest in 1955 wijken voor een nieuwe mestvaalt (vaste mest van varkens voor afzet naar het Westland) en voor de nieuwbouw van een voor die tijd “mega”-kippenhok, waarin enkele duizenden leghennen hun bijdrage gingen leveren. De sloop van deze authentieke schuur geschiedde door met een Fordson Major, die even eerder het paard had vervangen, met een ketting simpelweg het geheel tegen de vlakte te trekken. De stofwolk moet in het centrum van Boekel te zien zijn geweest.

Eerder, in 1950, was al een varkenshok (‘gezwaaid Deens’) gebouwd, waarvan de bouwtekening voor tientallen andere locaties in de regio als voorbeeld bij andere varkenshouders is gekopieerd. Deze verfrommelde bouwtekening kwam te voorschijn bij het opruimen van de inventaris van het plaatselijke pakhuis van de boerenbond in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het melkvee (8 koeien) maakte in 1955 plaats voor varkens. Bouwkundig is interessant dat deze varkenshokken in het hoofdgebouw gemetseld werden bovenop de Hollandse melkveestal, die zelf weer was gebouwd bovenop de oorspronkelijke potstal. Bij latere verbouwingen zijn al deze stalconstructies en mestputten en putjes verdwenen. Ook van de achteraan bij het jongvee aanwezige open toiletgelegenheid voor de bewoners zijn geen sporen meer aanwezig.

In de vijftiger jaren werd ook een boomgaard aangelegd (appels en kersen), die via huisverkoop het nodige huishoudgeld hielp binnenbrengen. Nadat verdere vergroting van hokcapaciteit voor kippen (op den Dries) en varkens had plaatsgevonden was voor de eerste generatie Wassenberg op de Heivelden het bouwen gereed.

De oorlogsjaren

In 1942 betrokken Sjaak Wassenberg en Thera Hanenberg de boerderij met een uitzet die zo bescheiden was dat je je niet kunt voorstellen dat daarmee een bedrijf kon worden begonnen. De handgeschreven uitzetbeschrijving is nog in het familie-archief aanwezig, alsmede de onderling overeengekomen toedeling van percelen vanuit beider ouderlijke boerderijen. De oorlogsjaren waren ook hier uiterst moeizaam. De bedrijfsvoering zonder hulpmiddelen (geen import van kunstmest, voeders, machines) was primitief. Hoeve de Heivelden was toevluchtsoord voor evacués uit Amsterdam en Overloon, bood geheim onderdak aan neergeschoten Amerikaanse piloten en was uitvalsbasis voor een verzetsgroep. Kortom: een overvloed aan te voeden monden en bezig te houden mensen, in combinatie met een minimum aan voorzieningen. Sjaak en Thera waren dan ook trots dat ze in begin zestiger jaren door de vele aanpassingen erin geslaagd waren een goede kostwinning op te bouwen. Door ruilverkaveling waren de vele kleine Iandbouwperceeltjes samengevoegd tot 3 grotere. (11 hectare eigen gebruik, 8 hectare verpacht vanouds).

Derde generatie

Vanwege een langjarige zware ziekte van Sjaak, en zijn vroege overlijden in 1975, was de toekomst van het bedrijf lange tijd ongewis.

In 1979 kwamen zoon Toon Wassenberg en zijn partner Geiske de Vries naar het Goor 4. Thera kreeg op nummer 4A een appartement, waar zij tot haar dood in 1997 woonde. Toon combineerde zijn werk elders (Rijswijk, Boxtel en vanaf 1992 Animo Exportverzamelcentrum in Venhorst) met het landbouwbedrijf en teelde aardappelen, mais en suikerbieten in een traditioneel bouwplan. De oude bedrijfsgebouwen werden de een na de ander voor nieuw gebruik bestemd: als werktuigenberging, aardappelopslag en een tijdje als caravanopslag.

Lees in deel twee over de omzetting naar een biologisch fruitbedrijf.